EEN TUSSENDOORTJE
Ik had trek in een lekkerbek
En het kwam in mijn kraam te pas
Dat er een viskraampje was
Ik kocht daar een lekkerbek
En die smaakte lang niet gek
En ik was er best mee in mijn sas
En weet je wat wel grappig was
Toen ik me van het kraampje wendde
Mezelf als een lekkerbek herkende
Ik had contact met de slager
Hij was verre van mager
Hij hield ook van een hartige hap
En dat vond ik toch wel knap
Zei: "als ik een visboer zie
Ga ik dadelijk door de knie
En een vers broodje bij de bakker"
Ook daarmee maakte hij mij wakker
Ik zei: "ja met echte boter
Dat maakt het genot nog groter"
Zo genoten we samen als een kind
En waren daarmee eensgezind
Dit was begrijpelijk want:
Wij waren in een LUILEKKERLAND.
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage