DE VERWERKING VAN JOB 2
Al zijn kinderen zijn in een nacht omgekomen
En ook zijn vee en huis zijn van Job afgenomen
Het was moord met voorbedachte rade
Nu zou het goede wel bezwijken voor het kwade
De vijanden, de stormramp het bliksemvuur
Leken de daders ter elfder uur
En de satan bleef op de achtergrond
Wreef zich in de handen, de zaak was rond
Maar wat de satan dacht, gebeurde niet
Job knielde in aanbidding met zijn verdriet
En deze uitspraak is op zijn lippen gekomen
"God heeft gegeven, God heeft genomen"
Zijn vrouw vond het leven nu een hel
Zei: "Zwijg toch Job en zeg God vaarwel"
Maar Job zei: "ik kan die gedachten verachten
Wij hebben het goede als het kwade te verwachten"
Maar de satan kwam weldra in de weer
Jobs gezondheid moest eraan dit keer
Zij huid werd bedekt met zweren, onooglijk om te zien
Zou hij nu God vaarwel zeggen misschien?
Maar al gaf dit lijden ontzeggelijk verdriet
Job zweeg en zondigde met zijn lippen niet
Met een potscherf krabde hij zijn wonden
Wie had dit leed naar hem gezonden?
"Waarom o God, moet ik dit lijden ondergaan
Zo is het met mijn leven gauw gedaan
in het graf zal ik weldra nederdalen
O God, waar kunt u dit toch op verhalen?"
Bitter werden de woorden nu uit ''d ellende
Bleef zich toch bij God om bescherming wende
"O God, wil mij toch horen
Waarom ben ik toch geboren?"
Wordt vervolgd:
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage