NAÄMAN WAS EEN SYRIEËR vervolg 1
Naäman sprak er met de koning over.
En de koning gaf zijn toestemming.
Naäman kreeg een brief van de koning mee voor de koning van Israël.
Beladen met zilver en goud en mooie kleding.
Toen Naäman bij de koning van Israël was aangekomen gaf hij hij hem de brief die de koning van zijn land had meegegeven.
Toch viel dit eerst niet in goede aarde, want in die brief stond geschreven :" nu dan, zodra deze brief u bereikt, zie ik zend mijn dienaar Naäman tot u, opdat gij hem verlost van zijn melaatsheid."
Maar de koning was er ontsteld van, scheurde zijn kleding van angst en verdriet en zei:" Ben ik God zodat ik iemand van zijn melaatsheid kan genezen?"
Zodra Eliza de profeet gehoord had dat de koning zo gesproken had, stuurde hij de koning een boodschap:
" Laat Naäman tot mij komen dan zal hij weten dat er een profeet in Israël is". En Naäman ging met zijn paard en wagens en al zijn knechten die hij meegenomen had naar het huis van Elisa.
Vol spanning stond hij bij het huis van Elisa stil.
Nu zal het gebeuren dacht hij. Elisa zal naar buiten komen
en de naam van God aanroepen en zijn hand over de zere plekken heen en weer bewegen.
Maar niets van dit alles.
Er kwam alleen een knecht naar buiten die zei:
"'Ga heen naar de rivier de Jordaan, en baad u zevenmaal
dan zal uw lichaam weer gezond worden en gij zult rein zijn."
De deur ging weer dicht. De profeet liet zich zelfs niet zien.
Toen Naäman deze boodschap hoorde werd hij heel boos
En liet de wagens omkeren om terug te gaan naar zijn eigen land.
"Had hij daarom die grote reis gemaakt om in dat troebele
water van de Jordaan te gaan baden? Waren de rivieren in zijn eigen land niet veel zuiverder en schoner?"
Maar zijn dienaren schudden bezorgd hun hoofd en zeiden:
" Waarom doet u toch zo boos, waarom gelooft u de profeet niet, u kunt het toch proberen?"
Wordt vervolgd:
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage