DE SAMARITAANSE VROUW  (Johannes 4 uit de Bijbel)

Het gaat hier over een dame, (nou ja dame),  die niet zo hoog genoteerd

was in de stad Samaria.

Zij  had vijf mannen gehad en die ze nu had was haar man niet.

Zij was op weg om water te putten.

En daar ontmoette zij Jezus, die aan haar vroeg of zij voor

hem ook wat water wilde putten.

De vrouw keek wel vreemd op.

Je kon duidelijk zien dat Hij een Jood was.

En in die tijd gingen de Joden niet om met Samaritanen

omdat zij een vete hadden.

De vrouw zei: “Hoe is het mogelijk dat U die een Jood is

Mij als Samaritaanse om drinken vraagt”.

Jezus antwoordde Indien gij wist wie het is die tot u zegt:

“geef mij te drinken” hij zou u levend water gegeven hebben”.

Levend water? Daar begreep de vrouw niets van.

Nee, zij wist niet wie Hij was, maar zij kreeg toch

 een zekere eerbied voor Hem .

“ Heer zij ze U hebt geen emmer en de put is diep

Hoe  komt u dan aan het levende water?

Toen sprak Jezus wonderlijke woorden

En zei: “ Iedereen die van dit water zal drinken

krijgt weer dorst, maar van het water

dat Ik hem zal geven  zal hij geen dorst meer

 krijgen in der eeuwigheid.”

 Dat klonk wat raadselachtig

Maar de vrouw  wist niet dat Jezus sprak van de Heilige

Geest, die haar  hart voor eeuwig gelukkig zou maken.

Ze zei ” Heer geef mij dat water dan hoef ik nooit meer

naar de put te komen”

Nu dat wilde Jezus wel haar geven maar dan moest zij zich eerst

bekeren. Want dan zou alleen de Geest van God in haar

hart kunnen komen.

En daarom zei Jezus: “ga heen roep uw man en kom hier”

De vrouw werd ineens  verlegen en zei: “Ik heb geen man”

Jezus sprak ernstig: “dat is juist wat u zegt, want je hebt 5

mannen gehad en die u nu hebt is uw man niet”.   

De vrouw kreeg een kleur als vuur: “hoe wist Jezus dit

was Hij soms een profeet?

Zij voelde zich ineens onrein en zei met een bonzend hart:

“Ik weet dat de Messias komt, die Christus genoemd wordt

Wanneer Die komt zal Hij ons alles verkondigen”.

Zij wachtte en Jezus nam haar twijfel weg en zei:

“Ik die met u spreek , ben het”

De vreugde en de verassing waren bijna te groot voor haar.

De Messias was gekomen en had met haar gesproken.

Het was haast te mooi om waar te zijn.

Zij liep zo vlug als zij lopen kon en ging het haar stadsgenoten vertellen.

Haar gezicht straalde.

De mensen die haar tegen kwamen wisten niet wat zij zagen.

En ook zij gingen naar Jezus toe, en luisterde naar Jezus.

Het wonder dat niemand meer voor mogelijk had gehouden was gebeurd

In al die ogen  was er geen haat meer en geen boosheid.

De haat was overwonnen door Jezus liefde.