DE BRAMENPLUKKER 1

DE RIJKE BRAMENPLUKKER

In een groot bos leefde hij alleen

Hij was rijker dan menig mens kon zijn

Genoot van de dingen om hem heen

En voelde zich koning op zijn terrein

Elke morgen begroette hij met een lach

Dauwdruppels waren voor hem diamanten

Of parels of kristal of andere edelstenen

Hij zag deze in de natuur aan alle kanten

Ook ’s avonds dan kon hij onder de bomen

Op een bankje stil genieten en mediteren

Zag in de lucht allerlei figuren komen

Van hoge bergen en zelfs beren

En als de zon ’s avonds onderging

Dan hoorde hij in het ruisende woud

-Het bezorgde hem een siddering-

Een vogel zingen met een stem van goud.

Doch op een keer geheel onverwachts

Kwam er een vreemdeling

Hij wilde eten een bed voor de nacht

De bramenplukker vond dit niet gering

Want mensen had hij heel lang niet gezien

Onderste boven was hij ervan

Was het een bovenaards wezen misschien

Maar het bleek gewoon een man

Deze was op een ontdekkingstocht

Vond nu een bramenplukker op zijn pad

Hij had dit beslist niet gezocht

Een ontdekking noemde hij ook dat

Wordt vervolgd.