JOB IN DE LIJDENSTIJD (3)
Overdag schreeuw ik het uit van pijn
Terwijl mijn nachten zelfs nachtmerrie's zijn
O God, dit is niet meer te dragen
Ik kan niet anders meer dan klagen
Zijn vrienden waren zeer ontsteld
Waarom dit vonnis toch geveld?
Zeven dagen zeiden zij geen woord
Vonden Jobs klachten ongehoord
Toen werd het Job helemaal te moede
Het kwade overheerste al het goede
"O God, wat laat u me in de kou
Ik verga, door al mijn smart en rouw.
O God, verlaat U mij toch niet
Mijn ogen zijn dof geworden van verdriet
Dit lijden is onrechtvaardig van U
O God, schenk mij hulp, antwoordt mij nu".
En God liet Job niet langer klagen
Hij gaf antwoord op zijn vragen
Nee, niet zoals Job het had verwacht
God deed het met betoon van kracht.
"Waar was jij Job, toen Ik de aarde schiep
En uit het niets alles tot aanzijn riep?
Kan jij de grenzen bepalen en de diepte der zee
En de ganse scheppingsdrang, wat doe jij daarmee?
Wil je nog steeds redetwisten over mijn bestel
Jij bent als een stofje op een weegschaal begrijp dit wel
Het sterven is in mijn hand, maar ook het leven
Ik ben Almachtig, een heilig gegeven".
Toen antwoordde Job, geheel ontdaan
"O God, ik wil niet verder gaan
Ik leg mijn vingers op de lippen
Zodat er niets onbedachtszaams kan ontglippen.
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage