De Zonnige Hoek

maandag 11 april 2011

JOB IN DE LIJDENSTIJD (3)

Overdag schreeuw ik het uit van pijn

Terwijl mijn nachten zelfs nachtmerrie's zijn

O God, dit is niet meer te dragen

Ik kan niet anders meer dan klagen

   

Zijn vrienden waren zeer ontsteld

Waarom dit vonnis toch geveld?

Zeven dagen zeiden zij geen woord

Vonden Jobs klachten ongehoord

   

Toen werd het Job helemaal te moede

Het kwade overheerste al het goede

"O God, wat laat u me in de kou

Ik verga, door al mijn smart en rouw.

   

O God, verlaat U mij toch niet

Mijn ogen zijn dof geworden van verdriet

Dit lijden is onrechtvaardig van U

O God, schenk mij hulp, antwoordt mij nu".

   

En God liet Job niet langer klagen

Hij gaf antwoord op zijn vragen

Nee, niet zoals Job het had verwacht

God deed het met betoon van kracht.

   

"Waar was jij Job, toen Ik de aarde schiep

En uit het niets alles tot aanzijn riep?

Kan jij de grenzen bepalen en de diepte der zee

En de ganse scheppingsdrang, wat doe jij daarmee?

   

Wil je nog steeds redetwisten over mijn bestel

Jij bent als een stofje op een weegschaal begrijp dit wel

Het sterven is in mijn hand, maar ook het leven

Ik ben Almachtig, een heilig gegeven".

   

Toen antwoordde Job, geheel ontdaan

"O God, ik wil niet verder gaan

Ik leg mijn vingers op de lippen

Zodat er niets onbedachtszaams  kan ontglippen.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage