VERVOLG: DE ZONDVLOED
Wat vooraf ging:
Noach had een boot (een ark) gebouwd in opdracht van God.
Met de voorspelling dat er een grote vloed zou komen, waarbij de toenmalige boze wereld onder water zou komen te staan.
Alleen Noach en zijn gezin mochten het schip in, evenals de dieren twee aan twee.
God zelf sloot de deur achter hen toe
En toen begon het te regenen en hoe
De regen viel in stromen neer
En de straat leek spoedig een meer
Ja, dit was voorzegd, door Noach Gods knecht
En de mensen begonnen te roepen en te gillen
Zij wilden toen ook de boot binnen
Maar zij hadden zich in God vergist
En nu de boot gemist
Het water is zo hoog gekomen
Hoger dan de hoogste bergen en bomen
Maar Noach en zijn gezin bleven droog
Al steeg het water nog zo hoog
Na 40 dagen en 40 nachten
Bleef de boot op een berg wachten
Toen deed Noach een venster open
En liet een raaf los en deze bleef weg
Daarna liet hij een duif uit
Maar het duurde maar even
Of de duif kwam weer terug
Toen wist Noach het vlug
Dat het nog niet droog was
Daarna werd er weer een duif uitgelaten
Die hield de droge plekken toen in de gaten
En kwam terug met een takje in zijn bek
Nu was de uitkomst lang niet gek.
De bomen waren nu niet meer kaal
Ze mochten straks weer op aarde leven allemaal
Noach zijn vrouw en zijn kinderen
en de dieren allemaal
zongen een loflied in hun eigen taal
Zij kwinkelierde en zij zongen
Zowel de ouden als de jongen
"O God, wat bent U onuitsprekelijk trouw"
Toen antwoordde God:
" Ik hou ook veel van u en jouw
Ik beloof dat wat Ik nu heb gedaan
Nooit meer zal doen daar kun je van op aan
Als teken geef ik de regenboog
Kijk nu daarom maar omhoog".
Dit verbond is nu nog van kracht
En geldt van geslachten tot geslacht
Zalig zijn zij die aan Gods woord gehoor geven
Zij hebben recht op een eeuwig leven.
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage