PETRUS EN JOHANNES VOOR DE RECHTBANK

Na de genezing van de verlamde man die bij de "Schone poort" gelegen had, werden Petrus en Johannes op het matje geroepen door de Joodse rechtbank.

En deze vroegen aan Petrus en Johannes : "Door welke kracht en namens wie heeft u deze genezing tot stand gebracht?"

Petrus nam het woord en zei: "geachte leiders  van Israël, dat deze man genezen is komt door de naam en de macht van Jezus Christus uit Nazareth. Die door u gekruisigd werd maar door God weer levend gemaakt is".

De Joodse leiders keken er wel vreemd van op dat Petrus en Johannes zich zo vrijmoedig verdedigde terwijl zij toch ongeletterde mensen waren en van eenvoudige komaf.

Zij herinnerde zich wel dat zij hen dikwijls hadden gezien bij Jezus, waar zij nog niet gecharmeerd van waren geweest

Maar ja zij konden nu toch niet om het wonder heen.

Zij vergaderde met elkaar, terwijl Petrus en Johannes uit de raadszaal gingen en zij zeiden: "wat moeten wij toch met deze mensen beginnen? Want dat er wonderen zijn verricht is duidelijk, dat kun je met eigen ogen zien".

Maar omdat het niet verder onder het volk ruchtbaar wordt,  moeten wij hen verbieden dat zij niet meer mogen spreken op gezag van de naam Jezus.

Maar Petrus en Johannes antwoordden en zeiden: " beslis zelf of wij meer aan u gehoorzaam moeten zijn dan aan God. Wij kunnen niet nalaten wat we gehoord en gezien hebben".

Toen Petrus en Johannes vrijgelaten werden en vertelde aan de medegelovigen wat de de overpriesters en oudsten tot hen gezegd hadden baden zij tot God om met alle vrijmoedigheid Gods Woord te mogen spreken, gepaard met wonderen en tekenen.

En terwijl zij baden werd de plaats waar zij vergaderd waren bewogen en zij werden allen vervuld met de Heiligen Geest.

En zij spraken het woord Gods met grote vrijmoedigheid.

De mannen van de rechtbank wisten niet wat zij doen moesten.

En zeiden: als wij ze verbieden om te spreken, dan zal de beweging steeds meer groeien.Toen gingen er stemmen op om hen te doden. maar een  beroemde geleerde zei: "Laat deze mensen maar. Als het een beweging is van mensen zal het op niets uitlopen, maar als God hierachter staat, dan zullen wij het niet kunnen vernietigen, het mocht dan eens blijken dat we tegen God strijden".

Men liet hen dit keer gaan en zonder ophouden preekten zij iedere dag in de tempel of bij mensen aan huis.

Ja, zij waren zelfs blij dat zij voor het Evangelie mochten lijden.