NOACH EN DE ZONDVLOED
Zeg wisten jullie al, dat Noach de beste stuurman was aan wal
Hij had een boot gemaakt met pek besmeerd
En tot de mensen zei hij: ''mensen, jullie doen verkeerd
Jullie luisteren niet naar God en luisteren niet naar Zijn gebod".
Maar de mensen lachten hem uit en zeiden: "sliep uit, sliep uit
Wie maakt er nu op land een boot er is nu toch geen watersnood?"
Maar God had tegen Noach gezegd, "de mensen zijn nu erg slecht
Er komt een grote watersnood en de slechte mensen gaan dan dood
Maar jij Noach, jij mag met je gezin straks de boot wel in
En ook de dieren twee aan twee mogen met de boot dan mee".
Toen de boot was klaargemaakt
Was het alsof God zelf de dieren had aangeraakt.
Als eerste kwamen de giraffe's aan
Zij bleven even voor de loopplank staan
Staken hun kop vooruit en namen toen een besluit
Twee zebra's hadden het ook begrepen
En liepen vrolijk met hun strepen
Twee eekhoorns kwamen ook naar de boot
Met in hun poot een lekkere noot
Twee eksters en twee spreeuwen
Twee tijgers en twee leeuwen
Twee varkens knorden van plezier
Want ze zagen ook de koe en de stier
Twee uilen kwamen ook in de boot
Twee kikkers kwamen kwakend uit de sloot
Twee muizen kwamen er ook aan
Zij hadden net wat gegeten van wat graan
En twee haasjes heel parmant
Bekeken het even van hun kant
Daar kwamen ook twee tortelduiven
het was een lieve lust
En ook bij twee kamelen bleek de liefde
nog niet te zijn geblust.
Twee pelikanen en twee hanen
En twee kippen riepen: "tok tok tok
Waar is toch onze eigen stok"
Twee katten en twee ratten
Twee kangeroes en twee kaketoes
En daar kwamen op hun genak
De schildpad en de slak
En dan wie had dit kunnen dromen
Zag je twee olifanten komen
En die oliefanten met hun lange snuit
Vormden gelijk het besluit
Toen kwam Noach met zijn gezin
En gingen als laatste de boot in
Toen sloot God zelf de deur toe
En toen begon het te regenen en hoe
De regen viel in stromen neer
De wegen leken spoedig op een meer
Ja, dit was voorzegd door Gods knecht.
De mensen riepen nu tot God
Maar 't was telaat dit was hun lot
Zij hadden zich in God vergist
En zo de boot gemist.
Maar Noach en zijn gezin die bleven droog
Al steeg het water nog zo hoog
Na veertig dagen en veertig nachten
Bleef de ark op een berg wachten
Toen liet Noach een raaf uit het vensterdak
Misschien vond hij een blaadje aan een tak
De raaf kwam vlug zonder blad terug
Na een poosje werd er een duif uitgelaten
Die hield de droge plekken toen in de gaten
Maar alles was nog dor en kaal
Toen wachtte ze weer allemaal
Na een poosje is er weer een duif uitgevlogen
Toen ging er een danklied naar de Hoge
Want wat hij warempel in zijn bek?
Een takje met blaadjes lang niet gek
Ze mochten nu de boot weer uit
En brachten God een offer tot besluit
Die had hen allemaal bewaard
Iedereen was dankbaar en blij nu op aard
En ook de vogels kwinkelierde en zongen
Zowel de ouderen als de jongen
De boze mensen waren er niet meer
Dit was de straf van God de Heer
Maar God heeft in straffen geen plezier
Zei: "Ik doe het nooit meer op deze manier
Als teken geef ik je de regenboog".
Toen keken ze allemaal omhoog.
Daar stond de regenboog met zeven kleuren
Zij wisten nu dat het nooit meer zou gebeuren
De regenboog is een teken van Gods trouw
Hij zegt daardoor, "Ik houd van jouw".
Dit verbond is nu nog van kracht
En blijft van geslachten tot geslacht.
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage