OPOE EN SIEM VAN HET WOONWAGENKAMP
Dit waren kampbewoners die bij iedereen als zodanig bekend stonden.
Ik kwam er vaak omdat zij dikwijls ziek was en las haar dan voor uit de kinderbijbel.
Opoe vond het wel mooi al snapte zij er niet veel van. Vooral het woord zonde sprak haar beslist niet aan. Ze zei soms heel naïef:
"Juffrouw, ik heb nog nooit kwaad gedaan".
Als ze ziek was bakte mijn moeder nog weleens pannenkoekjes voor haar, of kookte zij wat soep.
Toen wij van het rampenfonds wat kleding kregen wat overgebleven was van de Februari ramp (1953), hadden wij voor haar een molton onderbroek uitgezocht.Die kreeg zij bij het kerstpakket.
Dit werd zeer gewaardeerd en meester Bezemer mocht er zelfs getuige van zijn.
"Ik heb hem aan hoor", zei ze met wat warmte in haar stem en zij tilde haar rok op zodat meester Bezemer hem kon bezichtigen.
"En hij is heerlijk warm". Daar twijfelde meester Bezemer niet aan.
Op een keer kwam het zo ver dat haar bedlegerigheid zorgen ging baren. Meester Bezemer bewoog hemel en aarde (bij wijze van spreken) om haar een goed onderkomen te verschaffen. Zij kwam tenslotte in een verpleegtehuis in Rotterdam. Toen ik haar een keer opzocht stond ik stomverbaasd. Zij zag er heel proper uit met een schortje voor en keurig gekamde haren.
Meester Bezemer had ook plezier in haar gedaante -verandering na al de moeite. Maar wie schetst onze verbazing toen ze enkele weken later weer in haar eigen woonwagentje zat. Ziels gelukkig.
.
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage