De Zonnige Hoek

zondag 15 maart 2015

DE EERSTE DISCIPELEN VAN JEZUS

Jezus had veel navolgers in het gebied waar hij rond reisde.
Hij had ook iets wat verwondering opwekte.
En waar Hij over sprak was niet alledaags.
Het ging over het hemels koninkrijk
 Hij wilde nu aan iedereen vertellen dat God de mensen
lief had. En dat er een andere tijd zou aanbreken
Daarom had God ook Jezus gezonden.
Het was nu net of God zelf op aarde woonde.
Het was dus een blijde boodschap
Maar als Jezus er aan dacht hoeveel mensen  er waren
Dan begreep Hij dat Hij al dat werk niet alleen kon doen.
Hij moest mensen hebben om Hem te helpen
Op een morgen liep Jezus aan de oever van een meer
Hij keek naar het water waarop vissersboten lagen.
Vlakbij de kant waren twee vissers aan  aan het werk.
 Zij heten  Simon (later Petrus geheten) en Andreas.
Jezus zag dat zij hun netten uitwierpen.
Jezus bleef staan en zei:  Kom volg mij en laat uw netten liggen.
Ik zal jullie mensen helpen te vangen.
Daar bedoelde Hij mee: Jullie moeten mensen winnen voor
 het Koninkrijk van God.
Zij lieten hun netten liggen en volgden Jezus.
Een eindje verderop  zag Jezus twee andere broers.
 Jacobus en Johannes Met hun vader Zebedeus.
Zij zaten in de boot hun netten te repareren.
Toen Jezus hen ook riep, gingen ook zij mee met Jezus.
Hun vader lieten zij achter. 

Zij hadden Jezus kennelijk al ieder ontmoet en
geloofden dat Jezus de beloofde Messias was,
De lang verwachte verlosser.
                      

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage