AAN DE SLANGENBEZWEERDERS

Ssssst… praat niet over de slang

Want daarvoor ben ik een beetje bang

Want het is zo’n akelig dier

‘t  Geeft narigheid en geen plezier

Maar we hebben niet in de gaten

Dat we de slang zo maar laten praten

Want ’t weifelende, daar houdt hij van dat dier

En als hij dit hoort kronkelt hij van plezier

Een halfje van dit en een halfje van dat

Dus eigenlijk geen van beide wat

Hij genottert als ze niet willen kiezen

En denkt, God zal ze daardoor verliezen

En luister goed,

 zo worden  veel kinderen opgevoed

Men  stuurt ze met een kluitje in het riet

En de satan (slang) geniet

Maar nu geen gesallemander

Het is het een of het ander

“Wie niet voor mij is, is tegen mij” zegt God

Luister naar Mij en Mijn gebod

Wij zullen dus moeten kiezen

Je kunt er alles mee verliezen

Maar je kunt er ook alles mee winnen

Want je gaat dan een hemel binnen

Alles of niets

Je moet kiezen in deze tijd

Voor nu

en voor de eeuwigheid.