DE VROUW EN DE DRAAK (openbaring 12 uit de Bijbel)

DE VROUW EN DE DRAAK

Ik stel vandaag de antithese aan de kaak

En vertel nu iets over de vrouw en de draak

De vrouw was hier in verwachting van het Kind

Het Kind werd door de draak zeer zeker niet bemind

En de draak trad toe met zijn zeven koppen

Wilde de verwachting van het Kind stoppen

Maar God nam het op toen het Kind was gebaard

Zo is het Kind nu in de hemel en niet meer op aard

Maar de slang stak zowaar als zijn koppen weer bij elkaar

Concentreerde zich nu op de vrouw  om die te binden

Wilde haar en haar nakroost verslinden

En dit nageslacht wil hij nog steeds onderdrukken

En het lijkt wel of dit ook zal lukken

Maar het zaad, symbool van de christelijke kerk

Wordt toch door zijn zwakheid sterk

Want al gaat de draak door tot op zijn kansel

En slaat hij ook daar met z’n ransel

Hij zal hen niet verslinden

Die zich geheel aan Jezus Christus binden

En straks zal de kerk weer stralen als Gods Bruid

Dit is Zijn koninklijk besluit.