SHALOMLIEDEREN
Mijn man was een opbouwwerker, een doener zogezegd, maar een met een vooruitziende blik.
DIENST AAN GOD
Godsdienst is niet altijd praten,
Dienst aan God: ga dan wat doen.
Door woorden wordt veel nagelaten,
Het praten vult geen gaten,
Gewoon maar doen.
Godsdienst is niet kijken naar de ander,
't Is voor de ander iets gaan doen,
Ik tuimelde in buurmans kuil
En viel toen in mijn eigen vuil,
Christenfatsoen
Godsdienst is: de handen uit de mouwen,
Door daden van de naaste houen,
Genade is geen modewoord,
Al wordt het duizend keer gehoord,
't Is een wonder.
Fred Bezemer (1928-1985)
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage