MENSEN ZOALS U EN IK
"Wie zeggen de mensen dat Ik ben"
zei Jezus tot zijn discipelen.
Petrus, de voortvarendste discipel zei:
"Gij zijt de Christus de Zoon van de levende God"
Ja, dat zei hij met veel vuur
Maar in het middernachtelijk uur
Heeft hij Jezus verraden met een vloek
Zijn belijden was toen zoek
"Zeg hoorde jij ook niet bij hem?"
Hij verzekerde met klem
Dat hij Jezus nooit had gekend
Hij had zich van Hem afgewend
Maar bij het kraaien van de haan
Was het met zijn bravour wel gedaan
Toen keken de ogen van Jezus hem aan
Een huiver is er door hem heengegaan
En hij weende bitter buiten
Met ogen als beslagen ruiten
De satan zal je ziften als de tarwe
Dat had Jezus hem al voorspeld
Nu was hij een verrader een bedrieger
Door satan nu terneer geveld
Na zijn verdriet en groot berouw
Werd hij weer aangenomen door de Heer
Weer kwam zijn belijdenis naar voren
Maar nu niet zo geestdriftig weer
Hij leerde nu zichzelf te geven
In dienst te staan van God de Heer
Het zaad dat kiemt dat komt tot leven
Vruchtvoortbrengend keer op keer
Zo mocht hij van de Heer getuigen
Al werd de druk hem niet bespaard
Wie neder knielt die mag weer leven
Wie God bewaard, is wel bewaard.
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage