DE TREINREIS

 

Regelmatig rijd ik met de trein

En dat vind ik reuzefijn

Ik ontmoet daar dikwijls aardige mensen

Die mij het goede toe wensen

 

Vooral bij jongvolwassenen is dit de trend

Ja ik word daardoor wel verwend

Of  het door mijn grijs-witte haren komt

Echt niemand is er die op mij gromt

 

Een ding moet er wel van mijn hart

Die mobiele telefoontjes geeft mij wel smart

Mijn rust wordt daarmee soms wel verstoord

Men praat soms zo hard ja 't is ongehoord

 

De medepasagiers kunnen  alles beluisteren

Terwijl zij zachtjes moeten fluisteren

Maar volgens mij zijn de bellers niet goed opgevoed

En daarom weten ze het niet zo goed

 

Dus langs deze weg wil ik een handje helpen

Om dit leed wat te stelpen

Want elkaar tot hand en voet te zijn

Maakt het samen leven pas  fijn.