GERECHTIGHEID MOET ER ZIJN

GERECHTIGHEID MOET ER ZIJN

Op een keer zat ik in de trein

Daar zaten wat jongelui van het mannelijk geslacht

Ik schatte het op een man of acht

Verschillende hadden in de bak gezeten

en hadden dus wel wat op hun geweten

Een had iemand op z’n hoofd geslagen

Wat was daarvan de reden? Wilde ik hem vragen

Maar voor ik die vraag had gesteld

had hij het zelf al verteld:

“Iemand ging op mijn gipsbeen zitten en dat brak

Nu dan kun je toch niet spreken van een gemak”.

Een ander had een diefstalletje gepleegd

‘k Weet niet wat er zwaarder weegt

Ik hoorde dit op een afstandje aan

En heb ook een duit in het zakje gedaan

“Jongens, jullie waren best fout

Maar dat laat me nu wat koud

Ik ben naar een psychiatrisch ziekenhuis geweest

Nu daar is het ook niet altijd feest

De een heeft vreselijke teleurstellingen te verwerken

De ander is constant geplaagd bij het dagelijks werken

En dan vraag ik na zo’n bezoek

Wie krijgt er de gard en wie de koek?

“k geef wel een complimentje aan het personeel

Zij verdienen een lintje dat is niet te veel”

De jongelui voelden zich op hun gemak

Zaten kennelijk op hetzelfde vlak

Zeiden: “ja gerechtigheid moet er zijn

Dat vinden wij ook fijn”

Wij reden nog een poosje met elkaar mee

Men was kennelijk tevree

Want bij het uitstappen

 stopten ze mij een “Marsreep” in mijn handen

En even dacht ik: “ja ’t is schande

“Ben ik nu ook een heler?”

Ja, dacht ik daarna"

Het kan nog gekker

Ik at hem op en hij was lekker.

SORRY EN MET DANK

SORRY MEVROUW

Ik kwam net van de supermarkt vandaan, en kwam langs de bushalte.

Enkele jongelui waren wat aan het stoeien, maar  zetten kracht bij met

verschillende krachtermen zoals JezusChristus.

Ik temperde mijn gang op de fiets en zei:

"Zeg jongens jullie kunnen deze termen beter op een  andere manier

gebruiken".  

Het antwoord luidde: “sorry mevrouw”

Het waaide hard toch was ik op weg gegaan om boodschappen te doen.

Bij een oversteek stapte ik van de fiets af.

Er kwam een rukwind,en die nam mij met fiets en al

van de aardbodem om even verder neer te zetten  op de grond.

De fiets kwam bovenop te liggen en dus was het voor mij niet mogelijk

zelfstandig er onder uit te komen.

Maar er liepen een stelletje jongelui die ik hoorde lachen.

Maar naar mijn noodkreet, hielpen zij de fiets weer overeind.

En mij gelukkig weer op de been.

Met hartelijke dank!

Ik fietste ’s avonds naar de stad, en zag dat enkele jongelui zonder achterlicht

reden en wees hen er op.

Bij het verkeerslicht stonden wij allen te wachten.

Toen keerde een van de jongens zich om en zei:

“Weet u dat u ook geen achterlicht aanhebt?”

Ik bedankte hen hartelijk voor deze terechtwijzing.

TWIJFEL

TWIJFEL

Twijfel kan op zichzelf wel vruchtbaar zijn

Maar het is net als met een regenbui,

Het moet ook eens ophouden.

De wijze kijkt door twee ogen.

Een van de geleerde

En een van de leek.

Goed bedoeld is niet voldoende

Het moet ook nog doeltreffen.

Waar mensen in deze snelveranderde wereld

Nodig hebben is HET EEUWIGE.

SPREEKWOORDEN

Spreekwoorden

De koe en de denker hebben dit gemeen

Beiden herkauwen.

Mensen die veel weten,

weten slechts weinig dingen zeker

Het geloof is voor sommigen mensen zo welsprekend

dat het niet meer geloofwaardig is.

SPREUKEN

Velen zijn niet doodmoe,

maar levensmoe.

Waar een groot oplicht gaat

vallen de schaduwen dieper

Het is een fatale vergissing

Te menen dat men vrijblijvend

ongelovig kan zijn.

MIJN HAND IS WEER TE GEBRUIKEN ZIJ HET MET MATE.

Daarom probeer ik weer eens weer eens wat op de weblog

neer te zetten.

Ook in beperkte mate.

 Ik houd van spreuken, daarom dit keer een spreuk

Uit de Bijbel Spreuken 16:24

Vriendelijke woorden geven mensen kracht

 net zoals zoete honing mensen sterk maakt.

EEN POOSJE PAUZE

 WEGENS EEN GEKNEUSDE  HAND

 ZET IK DE COMPUTER  EVEN AAN DE KANT

UIT DE SCHOOL GEKLAPT (2)

UIT DE SCHOOL GEKLAPT  (2)

Tot slot nog enkele voorvalletjes uit de klas van mijn man.

Met kinderen in de leeftijdsklasse van 10 tot en met 12 jaar.

Op een keer viel er een potje verf over zijn blauwe pak,

zodat het kostuum naar de knoppen was.

Een meisje barstte in snikken uit en zei:

“Het was  juist mijn lievelingspak”.

Op een keer vertelde hij het Bijbelverhaal over Jacob,

die twaalf zonen had.

Jannes stond op en zei haast struikelend over zijn eigen woorden:

“Meneer, meneer, dit had een prachtig elftal kunnen zijn

met Benjamin als reserve”.

“Karel, je spreekt wel met consumptie”

Zei de onderwijzer tegen zijn leerling.

Hij antwoordde daarop:

“ Meneer, ik reken geen bedieningsgeld”.

Een oud-lering vertelde dat hij nog heel goed wist

dat mijn man het verhaal van Daniël in de leeuwenkuil

vertelde omdat hij de koning, boven de houten

 prullenbak liet roepen: “Daniël, Daniël leef je nog”.

(gelukkig bleek dit wel het geval)

UIT DE SCHOOL GEKLAPT

UIT DE SCHOOL GEKLAPT

Na een Bijbelvertelling over het eten van de

verboden vrucht in het paradijs, kwam de opmerking:

“Juf  van die boom mag je ook niet eten hé,” en ze wees naar de struiken

met giftige besjes die een eindje verderop stond van de school.

Na al de narigheid verteld te hebben van het verloren paradijs

was het fijn om op het feit te wijzen dat de Here Jezus al het

kwaad wilt vergeven, als je er echt spijt van heb.

Interruptie van een kleuter: “Juf ik heb nog nooit kwaad gedaan”

Vraag van de juf:

“steken jullie je vinger eens op als je denkt dat je nooit kwaad hebt gedaan”

Alle vingers gingen omhoog.

“Heb je nog nooit je broertje geplaagd?”vroeg juf aan een van de kleuters.

“Ja juf, maar hij begint altijd het eerst”.

“En waar vonden ze de beker van de koning?”

Vroeg de juf nadat zij het verhaal van Jozef had verteld (uit de Bijbel)

Een vinger ging omhoog: “Ik weet het juf, in de zak van Jamin”.

   Ik was net 36 jaar geworden toen ik tijdelijk inviel bij de kleuterklas.

‘’Juf u hebt net zulke schoenen als mijn moeder”

“Ja, het zijn ook echte moederschoenen”.

Enkele weken later kwam er een ander kind:

“Juf u hebt net zulke schoenen als mijn oma”.

(Een voor mij precaire situatie)

“Juf ik ben bij de tandarts geboren”.

Je denkt gelijk aan een spoedgeval.

Maar het bleek geboord te zijn.

PARELTJES

PARELTJES Historisch

Petro  (3 jaar) was uit het gezichtsveld verdwenen

Grote consternatie. 

Her en derwaarts werd er gezocht

Maar we vonden geen spoor van hem.

Totdat zijn moeder op het idee kwam om in de schuur te kijken

waar zijn autoped meestal stond.

Nee dus.

Misschien was hij wel naar de kleuterschool waar zijn zusje op zat.

En jawel daar liep hij keurig in het rijtje mee.

Hij was gelukkig bewaard want de school stond ruim

 een kilometer bij ons huis vandaan.

Iets dergelijks gebeurde met zijn zusje (3jaar).

Na een speurtocht kwam ze netjes uit de lagere school vandaan,

Die weliswaar naast ons huis stond.

Petro (9 jaar) kwam na een val door de ruit van de schooldeur,

in het ziekenhuis te liggen met een arm vol hechtingen.

Hij zuchtte eens diep en zei:

 “ik ben blij dat de dokters mij konden helpen,

Want in de ontwikkelingslanden hebben ze bijna geen dokters.

”Nou ja” vervolgde hij verder, “ze zullen daar ook niet zoveel

 ruiten hebben, waar je door heen kunt gaan.

  

DE 12 JARIGE JEZUS IN DE TEMPEL

JEZUS ALS 12 JARIGE IN DE TEMPEL

Over de jeugd van Jezus is er weinig geschreven in de bijbel.

Wel staat er een verhaal dat Hij zoek geraakt is.

Althans zo hebben zijn ouders Jozef en Maria het opgevat.

Jezus was met zijn ouders naar de tempel in Jeruzalem gegaan.

Het Paasfeest zou daar gevierd worden.

Natuurlijk waren zij niet de enigste die naar Jeruzalem gingen.

 De weg was vol met mensen die ook die kant uit gingen.

En iedereen was in een goed humeur.

De mannen en vrouwen liepen  te praten

en de kinderen waren met elkaar aan het spelen.

En soms dan was er ineens iemand die ging zingen.

En het duurde niet lang of iedereen begon te zingen.

Er waren zelfs liederen gemaakt die bij deze tocht hoorde.

Het was drie dagen reizen, dus zochten zij een plaats

waar zij ’s nachts konden overnachten.

Eindelijk bereikten zij Jeruzalem.

Jezus keek zijn ogen uit, want Hij had nog nooit de tempel gezien..

 Ja toen Hij een baby was  Hij er weleens geweest, maar dat kon Hij

Zich niet meer herinneren.

Op het tempelplein was een grote vijver

En daarom stonden beelden van zuiver goud.

Om het plein stonden waren zuilen van marmer versierd met

Beeldhouwwerk.

Er werd in de tempel mooi gezongen en muziek gemaakt.

In het hoekje van het plein was een afdakje gemaakt.

Daar zaten wat jongens met wat oudere wijze mensen.

Het leek wel op een school.

De ouderen mensen vertelden over de Wet van God .

En de jongens luisterden

Jezus ging weldra ook bij het groepje jongeren zitten

En luisterde aandachtig wat de leermeester vertelde.

Een enkele keer mochten de jongens ook iets vragen.

Door goed te luisteren en te onthouden wat de oude

leermeesters zeiden werden ze zelf ook knap.

JEZUS ALS TWAALFJARIGE IN DE TEMPEL VERVOLG:

Na een dag of drie gingen Maria en Jozef weer naar huis.

Veel jongeren liepen voor hen uit in groepjes

 en zij wisten niet beter dan dat Jezus daarbij was.

Maar toen het avond werd kwam Jezus helemaal niet opdagen .

Diverse jongens vroegen zij of zij Jezus niet gezien hadden.

“Nee” zeiden ze: ” we hebben Jezus “de gehele dag niet gezien”.

Toen besloten Jozef en Maria eerst wat te gaan slapen

 en de volgende dag weer terug te gaan naar Jeruzalem.

Zij hadden wel een vermoeden dat Jezus bij de school zou zitten,

En jawel hoor, in de school op het tempelplein zagen zij hem zitten.

Hij luisterde vol interesse naar de wijze lessen die gegeven werden.

Een paar keer werd Jezus iets gevraagd .

Toen gaf hij zulke goede en verstandige antwoorden

dat de mannen elkaar aankeken en hem nog een vraag stelde en nog een.

“Hoe is het mogelijk, “ zeiden zij dat Hij zoveel weet en zoveel begrijpt

Terwijl Hij nog maar 12 jaar is.

Maria en Jozef waren blij dat zij Jezus gevonden hadden.

Maar Maria was ook boos en zei: “waarom heb je dat gedaan,

 je hebt ons wel ongerust gemaakt”.

Toen keek Jezus zijn ouders aan en zei:

“wisten jullie niet dat ik in het huis van

 mijn Vader moest zijn?”

Jezus ging nu gewoon met zijn vader en moeder mee naar huis.

Maria en Jozef zeiden niets meer over dit voorval.

Maar vooral Maria kon het niet vergeten.

 Zij had wel begrepen dat Jezus niet een gewone jongen was,

 maar dat Hij met een speciale roeping op aarde was gekomen.

Zij was er blij mee, maar ook wel verdrietig omdat zij zeker wist

dat het leven voor Jezus niet zo gemakkelijk zou zijn.    

EEN AARDIG KIEKJE

                                               EEN MOOIE ROTONDE IN ZWOLLE

KINDERGEDACHTEN

KINDERGEDACHTEN

Henk en Simon zijn twee broertjes. (9 en 5 jaar)
Zij liggen op bed en voeren een theologisch gesprekje.
De jongste zei: "Henk, onze juffrouw zegt dat je moet
bidden om en nieuw hartje".
Waarop Henk antwoordde: "Joh, je hebt er al één
dan hoef je er toch niet meer om te bidden".

 Simon(4 jaar)
"Mama, als je gevloekt hebt mag je toch nog wel in de hemel komen?.
Wat is vloeken eigenlijk?"

Mama antwoordde: "nu dan ga je eigenlijk iets lelijks vertellen van de Here Jezus
maar dat doe jij toch niet?"
Simon antwoord daarop: "ik heb het weleens gedaan toen ik twee jaar was
maar toen wist ik niet wat vloeken was, nou dan kan ik er toch niks aan doen?"


Nelleke kreeg van haar moeder een briefje mee voor de juf.
Maar haar zusje die in een andere klas zat kreeg niets mee,
Wacht dacht Nelleke de juf van Lia moet toch ook weten wat er op dat briefje
staat en zij scheurde het briefje door midden.
Zo kwam het dat juf naar haar collega ging om haar het halve briefje te laten zien.
Het bleek één geheel.

HET DOCHTERTJE VAN JAÏRUS.

HET DOCHTERTJE VAN JAIRUS

In de tijd dat Jezus nog op aarde was gebeurde er veel wonderen.

Vandaag gaat het over een meisje dat doodziek was toen haar vader Jezus opzocht.

Het was hun enigst kind en ze hielden zoveel van haar, ze konden haar niet missen.

Hij was op het strand aangekomen waar Jezus stond te prediken.

Veel mensen stonden om Hem heen.

 Jaïrus zo heette de vader, drong tussen de mensen in.

“Meester” riep hij : “Kunt u niet vlug komen? Mijn dochtertjes is zo ziek en ik ben bang dat ze sterven gaat, maar U kunt haar genezen”.

Maar er drong nog iemand naar voren die ook genezen wilde worden, en toen was het te laat.

Want de knecht van Jaïrus kwam vertellen dat zijn dochtertje al gestorven was.

Jaïrus keek wanhopig naar Jezus.

 Maar die knikte hem bemoedigend toe.

“Vrees niet”, zei Jezus, “geloof alleen in Mij en zij zal behouden worden”.

Dat klonk zo zeker dat Jaïrus zich wonderlijk gerust begon te voelen.

Jezus ging met hem mee naar zijn huis.

Drie van zijn volgers mochten met hen mee naar binnen.

De rest moest buiten blijven.

In het huis was het een drukte van belang.

Jezus vroeg: “ waarom maken jullie zo’n drukte en huilen jullie zo?

Want het kind is niet gestorven maar het slaapt”.

Sommige moesten erom lachen, zij vonden het vreemd dat Jezus zei:

“Het kind is niet gestorven maar het slaapt.

Zij hadden het toch duidelijk gezien”.

Zij wisten niet dat  de dood voor Jezus slechts een slaap was.

 Maar Jezus stuurde hen naar buiten.

Toen ging hij met de vader en de moeder en zijn drie discipelen

naar de kamer waar het kind lag.

Bleek en stil lag zij daar, haar ogen gesloten.

Twaalf jaar. En nu al dood.

Maar Jezus nam haar bij de hand en zei:

“Dochtertje ik zeg je sta op.”

En terstond stond het meisje op van haar bed

en wandelde aan Jezus hand naar haar moeder.

En Jezus zei: “geef het kind maar te eten.

Hij zei ook dat niemand mocht vertellen wat er gebeurd was”.

Niet om zijn wonderen moesten zij Jezus volgen.

Maar het werd toch bekend en het werd verteld door heel het land.

  

BLOEMEN HOUDEN VAN MENSEN

Tulpen mijn  lievelingsbloem

NAÄMAN DE SYRIER (Slot)

Toen luisterde Naäman naar zijn knechten

En ging naar de rivier de Jordaan om zich te wassen

De knechten keken toe toen hij het water instapte.

Zou hij gezond worden?

De eerste keer gebeurde er niets.

De tweede en de derde keer ook niets.

Maar toen hij voor de zevende keer boven water kwam?

Waar waren al die zweren?

Naäman keek eens naar zijn handen,

 en keek eens naar zijn benen.

Hij kreeg er tranen van in zijn ogen.

’t Was bijna niet te geloven, maar al zijn

zere plekken waren weg.

 Nergens kon je er nog iets van zien.

Had Elisa dit gedaan omdat hij een knecht was van de

God van Israël?

Nu dan wilde hij Elisa gaan bedanken.

En zo reden ze voor de tweede keer naar het huis van de profeet.

Hij ging het huis binnen en zei heel eerbiedig:

“Nu weet ik dat er op aarde geen grotere God is dan de God van Israël.

Kom maar naar buiten Elisa en vertel me wat u voor geschenken wilt.

Maar Elisa zei: “nee meneer Naäman ik neem geen cadeaus van u aan.

Want ik heb u niet beter gemaakt, maar de God van Israël”

Toen zei Naäman:”geef me dan wat zakken aarde mee

Want dan zal ik in mijn land de God van Israël een offer brengen.

En Hem bedanken voor het grote geluk wat Hij mij heeft gegeven”.

En geloof me, voor mij is er geen andere God dan de God van Israël”.

Geloof maar dat het Joodse meisje blij was, toen zij Naäman zag

En deze dingen hoorde.

”’.

  

NAÄMAN (2)

NAÄMAN

De koning gaf toestemming.

En zo gingen zij op reis.

Naäman nam een heleboel knechten mee. En paarden en wagens.

En op die wagens lagen veel cadeaus voor de profeet.

En ook veel geld nam hij mee

Het was een lange reis.

Maar eindelijk kwamen ze bij de profeet aan

Naäman dacht: de profeet ziet mij vast wel aankomen

en zal wel naar buiten komen om mij te begroeten.

Maar dat was niet zo.

 De knecht van de profeet kwam naar buiten en zei:

“Naäman, zo zegt mijn heer Elisa, ga naar de rivier de Jordaan

En was u zeven maal in dat water dan zult u genezen zijn”.

Maar Naäman werd boos en zei:

“Wat moet ik mij wassen in de rivier de Jordaan? Daar denk ik niet aan

Daarvoor  ben ik toch niet naar de profeet gekomen,

De rivieren in mijn eigen land zijn veel mooier.

Vooruit mensen keer de wagens om, wij gaan weer naar huis”

De knechten van Naäman schrokken van die boze stem

En ze werden er ook verdrietig van.

Zij gingen naar Naäman toe en zeiden:

“Meneer Naäman , als de profeet iets moeilijks had gezegd

Had u het misschien wel gedaan, maar waarom doet u het niet

nu het iets gemakkelijk is?”

Toen luisterde Naäman naar zijn knechten en ging naar de Jordaan.

Morgen komt het slot:

EEN SLAVINNETJE IN SYRIË

EEN JOODS MEISJE IN SYRIË (uit de Bijbel)

Ja hoe kwam dat Joodse meisje in Syrië?

Wel zij was een slavinnetje en in een oorlog meegevoerd

met de Syrische soldaten.

Zij was terecht gekomen bij Naäman  een generaal

die bij de koning van Syriër in hoge eer stond.

Naäman was schatrijk geworden.

Hij had een groot huis en  geld genoeg.

Maar toch was hij niet gelukkig, want hij was ziek.

 Melaats en niemand kon hem helpen in zijn eigen land.

Boze zweren bedekten zijn lichaam.

Alles zou hij wel willen geven om van die vreselijke ziekte

 genezen te worden, maar niemand kon hem helpen in zijn eigen land

Hij liep zelfs de kans dat hij niet thuis kon blijven wonen

Maar buiten de stad een plaatsje zou krijgen met andere

mensen die melaats waren.

Ver van zijn gezin en zijn vrienden.

Het Joodse meisje hoorde ook van de ziekte van haar meester

En zij had medelijden met hem.

Was er nu niemand die hem helpen kon?

Het slavinnetje was een gelovig meisje en zei wist dat er

In haar land een profeet woonde die Naäman wel genezen kon.

En vertelde dit aan de vrouw van Naäman.

 Ze zei: “als mijn heer maar naar de profeet ging in mijn land,

die zou hem wel genezen kunnen.

 Toen Naäman dit hoorde wilde hij wel naar Israël toe

En hij vroeg aan de koning van Syrië om toestemming.

 wordt vervolgd: